cat murderers

op de foto: doris lessing

 

Trouwe bezoeker Jan Pieter de Vries uit Urk heeft gevraagd of ik een stukje wil schrijven over een Engelse schrijver, zodat hij daar met wat knip- en plakwerk een spreekbeurt van kan maken. De keuze is gevallen op Doris Lessing. Aan haar dank ik een regelmatig terugkerende nachtmerrie. De rijpere lezer knikt nu begrijpend en denkt: “The Golden Notebook. Dat had zijn moeder dus in de jaren zeventig ook op het nachtkastje liggen.” Natuurlijk, maar dat is het niet. Moeders lazen indertijd ergere boeken (Wie Is Van Hout!), zonder dat ik daar badend in het zweet van wakker schrik. 

 

Lessing werd op 22 oktober 1919 geboren te Kermanshaw, Iran als Doris May Tayler. Ze was de dochter van kapitein Alfred Tayler en Emily Maude Tayler (née McVeagh), allebei zo Engels als een kop thee. Haar vader had gevochten in de Eerste Wereldoorlog, wat ten koste ging van een been. Haar moeder was verpleegster in het ziekenhuis waarin hij van de amputatie herstelde. Van het een kwam het ander, ze trouwden en verhuisden naar Iran, omdat Alfred daar aan de slag kon als klerk van de Imperial Bank of Persia.

 

In 1925 besloot Alfred zijn geluk in Rhodesië te beproeven. Hij kocht midden in de wildernis een stuk grond van 400 hectare om er mais te gaan verbouwen. Moeder droomde van een bestaan als rijke koloniaal, maar kwam van een koude kermis thuis. Het leven in de bush was spijkerhard en de boerderij leverde geen centen maar kopzorgen op.

 

De kleine Doris genoot ondertussen onderwijs op een rooms-katholieke meisjesschool in Salisbury, het huidige Harare. Op haar veertiende hield ze het voor gezien. Ze verliet de nonnen, een jaar later het ouderlijk huis, werkte aanvankelijk als kindermeisje, trouwde twee keer, werd communiste en soefiste en eindigde als gevierd schrijfster in Londen.

 

In 2002 verscheen er een boek, On Cats, waarin haar kattenverhalen zijn gebundeld. Daarin vertelt ze onder andere over de katten op de boerderij in Rhodesië. Kittens werden gewoontegetrouw door moeder Emily verdronken. Maar moeder leed aan een zenuwinzinking en verbleef geruime tijd elders. Daardoor ontstond er een kattenplaag. Die moest worden bestreden voordat Emily terugkeerde, maar hoe? Ik citeer:     

 

“In the end, the cats were rounded up and put into a room. My father went into the room with his First World War revolver, more reliable, he said, than a shotgun. The gun sounded again, again, again, again. The cats that were still uncaught had sensed their fate and were raging and screaming all over the bush, with people after them. My father came out of the room at one point, very white, with tight angry lips and wet eyes. He was sick.

Then he swore a good deal, then he went back into the room and the shooting continued. At last he came out. The servants went in and carried off the corpses to the disused well. Some of the cats had escaped – three never came back at all to the murderous household, so they must have gone wild and taken their chances.

When my mother returned from her trip, and the neighbour who had brought her had gone, she walked quiet and uncommenting through the house where there was now one cat, her old favourite, asleep on her bed. My mother had not asked for this cat to be spared, because it was old, and not very well. But she was looking for it; and she sat a long time stroking and talking to it. Then she came out to the verandah.

There sat my father and there I sat, murderers, and feeling it. She sat down. He was rolling a cigarette. His hands were still shaking. He looked up at her and said: ‘That must never happen again.’ And I suppose it never did.”

 

(Cat) murderers, and feeling it. Zou je niet zeggen als je haar zo ziet zitten op haar canapeetje in Londen. Zou die poes het weten? Ik wel. En daar droom ik dus naar van.